Illustratie bij verhaal Truida Kok, Jan de Waardt, 1898 (Bron: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, Jaargang 8, Deel 15, 1898 januari-juli, p.540)

"EEN UIT HET ARMENHUIS"


In de zomer van 1897 stuurt Jan de Waardt vanuit Noordwijk enige schetsen en tekeningen aan Philip Zilcken, die dan redacteur is bij Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, met de vraag of hij enig illustratiewerk voor Elsevier voor hem heeft.

Zilcken stuurt hem het manuscript van een verhaal van Truida Kok (1869-1949), "EEN UIT HET ARMENHUIS". Nadat Jan het document grondig heeft doorgenomen weet hij voor welke dramatische momenten in het verhaal hij een tekening kan aanleveren. Hij schrijft dan ook terug aan Zilcken dat hij hier heel gaarne twee flinke illustraties bij wil tekenen.

Weeskind


¡Leeswaarschuwing!

Onderstaande tekst bevat details over de inhoud en de afloop van het verhaal van Truida Kok. En omdat het beslist een lezenswaardig verhaal is, zou het zomaar kunnen zijn dat je het eerst zelf wil lezen. Dat kan op de website van Elsevier of hier in deze pdf.


Het verhaal dat Jan te lezen krijgt, gaat over een jong weesmeisje. Haar beide ouders zijn overleden aan de tering (tuberculose). Ze wordt door haar familie in een armenhuis geplaatst. Haar oom, broer van haar vader, wil Marieke wel in huis nemen, maar zijn vrouw wil dat beslist niet. En zo komt het meisje, tien jaar oud, terecht bij een hospita die ook al drie oude van dagen in de kost heeft. Het kind brengt - letterlijk en figuurlijk - leven in de brouwerij; de oudjes fleuren er helemaal van op.

Het eerste punt in het verhaal waar Jan zichzelf een illustratie bij ziet maken, is die middag dat er grote paniek is: de school is allang uit, en kleine Marietje is nog niet thuisgekomen! De hospita en haar kostgangers maken zich grote zorgen. En dan, na zessen, als het al helemaal donker is, komt Marieke thuis. Ze is zich van geen kwaad bewust. Ze heeft een paar schaatsjes in haar hand en haar ogen schitteren. Het was zo lekker op het ijs. En iedereen is eigenlijk te opgelucht om goed boos te kunnen zijn. Precies dat moment heeft Jan in zijn tekening vastgelegd.


Schets van een zittende man van achteren gezien, Jan de Waardt, 1898 (Collectie: Museum Helmond)
Studies van een man, Jan de Waardt, 1890-1909 (Collectie: Museum Helmond)
Illustratie bij verhaal Truida Kok, Jan de Waardt, 1898 (Bron: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, Jaargang 8, Deel 15, 1898 januari-juli, p.543)

Het leven gaat door. Maar dan, een jaar later, op een zondagochtend, wordt Marieke ziek. Ze komt met hevige koorts in bed te liggen. Ze heeft een longontsteking, stelt de dokter vast. Longontsteking, dat is een ziekte waarvoor in die tijd nog geen goede behandeling beschikbaar is. Pas na de ontdekking van penicilline - in 1928 door de Schotse arts-bacterioloog Alexander Fleming - wordt het mogelijk om de ziekte effectief te bestrijden.

Longontsteking is aan het einde van de negentiende eeuw in Nederland dan ook nog altijd een belangrijke doodsoorzaak in alle leeftijdscategorieën. En zo ook in dit verhaal: Marieke zal haar ziekte niet overleven.

De scène die Jan vastlegt in zijn tweede illustratie: de doodzieke Marieke ijlend in haar bed, met oude Piet wakend aan haar zijde.

Wat zal Jan gedacht hebben tijdens het maken van de tekeningen bij dit aangrijpende verhaal? Hij heeft immers zelf gedurende zijn jeugd ook al de nodige mensen om zich heen verloren.

Reactie Truida Kok

Wat vond de auteur, Truida Kok, van de illustraties die De Waardt bij haar verhaal heeft gemaakt? Dat is helaas onbekend. We weten zelfs niet of Jan en Truida elkaar ooit ontmoet hebben. Misschien is de hele voorbereiding wel via Philip Zilcken verlopen, zonder dat auteur en illustrator elkaar ooit gezien hebben.

Voorstudies

Een medewerker van het Museum Helmond heeft mij er op gewezen, dat zij twee tekeningen in hun collectie hebben - schetsen van een voorovergebogen man - die mogelijk voorstudies zijn voor de tweede tekening bij dit verhaal.


Egge-Jan Pollé