De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland


In 1896 en 1897 krijgt Jan de Waardt de kans om een aantal tekeningen te publiceren in De Amsterdammer. Dit Weekblad voor Nederland, dat dan al in de volksmond De Groene Amsterdammer wordt genoemd, heeft een progressief liberale signatuur.

In het blad, in die jaren onder redactie van Johannes de Koo en Justus van Maurik Jr., wordt geschreven over politiek en over cultuur. Er is in de kolommen van het weekblad veel aandacht voor architectuur, beeldende kunst, dans, muziek, toneel en literatuur.

Daarnaast is er ruimte voor politiek-satirische tekenkunst. In De Amsterdammer worden regelmatig spotprenten uit de internationale pers overgenomen. Deze getekende politieke commentaren komen onder andere uit de Franse krant le Figaro en uit de satirische tijdschriften Kladderadatsch en Lustige Blätter (Duitsland), Punch (Groot-Brittannië) en Puck (Verenigde Staten).

En het weekblad heeft een huistekenaar: meer dan veertig jaar lang, van 1887 tot 1931, levert de Amsterdamse kunstschilder, graficus en illustrator Johan Braakensiek met grote regelmaat politieke prenten aan.

En dan krijgt Jan de Waardt zijn podium: hij mag een aantal Parlementaire Portretten plaatsen in het weekblad. Voor de zekerheid laat hij er tussen haakjes bijzetten dat het hier karikaturen betreft.

Parlementaire Portretten Mr. J.P.R. Tak van Poortvliet & Mr. J.J.I. Harte, Jan de Waardt, 1896 (Bron: De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland)

Er zijn - in 11 edities, in de periode van zondag 26 juli 1896 tot en met zondag 18 april 1897 - in totaal 19 portretten van vooraanstaande politici door Jan de Waardt verschenen. Eerst gaat het snel: de portretten 1 tot en met 6 verschijnen, twee per keer, in drie opeenvolgende nummers van De Amsterdammer. Daarna neemt de frequentie af. En ook de nummering loopt in de soep: nadat er tweemaal een portret nummer 7 en nummer 8 is gepubliceerd, stopt men met het nummeren van de parlementariërs.

Hier staat een overzicht van al deze portretten, met een link naar het portret in het archief van de Groene Amsterdammer.

Parlementaire Portretten Mr. S. van Houten & Baron Michiels van Verduynen, Jan de Waardt, 1896 (Bron: De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland)

Kabinet-Röell (1894-1897)


Het is een bonte verzameling, die Jan de Waardt geportretteerd heeft. De elitaire bovenlaag van de Nederlandse samenleving. Er is immers nog geen algemeen kiesrecht in Nederland. Niet voor vrouwen, maar ook niet voor mannen. Er geldt in Nederland vanaf 1850 censuskiesrecht. Dat wil zeggen dat alleen mannen (van 23 jaar of ouder) die een bepaald bedrag aan belasting betalen hun stem mogen uitbrengen. Over de uitbreiding van het kiesrecht woedt in de jaren 1890 een felle politieke strijd.

Eén van de in De Amsterdammer afgebeelde politici, Mr. J.P.R. Tak van Poortvliet, heeft in 1892 als minister van Binnenlandse Zaken een wetsvoorstel ingediend voor een (min of meer) algemeen kiesrecht, namelijk het recht om te stemmen voor iedere volwassen man die kan lezen en schrijven. Tegen dit - radicale - plan is veel verzet, van de kant van de liberaal-conservatieven en katholieken, maar ook uit de conservatieve vleugel van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). De minister trekt zijn voorstel in en het kabinet valt.

Hiermee worden de plannen van Tak voor algemeen mannenkiesrecht inzet van de verkiezingen van 1894. De stembusgang wordt gewonnen door zijn tegenstanders, de zogeheten 'anti-Takkianen'.

In het nieuwe kabinet-Röell komt Mr. S. van Houten op de post van Binnenlandse Zaken. Van Houten - door Jan de Waardt in silhouet weergegeven - is vooral bekend vanwege zijn 'Kinderwetje'. Maar dat was 1874. In zijn huidige rol als minister brengt hij een belangrijke kiesrechtuitbreiding tot stand. De aanpassing door Van Houten is minder radicaal dan het voorstel van zijn voorganger Tak, maar deze leidt niettemin tot een forse groei van het aantal (mannelijke) stemgerechtigden.

Jan de Waardt woont in die jaren in Den Haag, aan de Loosduinseweg, op loopafstand van het politieke hart van Nederland aan de Hofvijver. En hoewel hij dus geen kiesrecht heeft, moet hij toch veel op en rond het Binnenhof zijn geweest voor het vastleggen van al deze politieke kopstukken. Heeft hij politieke beraadslagingen bijgewoond, of was men zo vriendelijk om buiten, op het Plein, even voor hem te poseren?

Jhr. Mr. Beelaerts van Blokland, Baron Michiels van Verduynen, Dr. H.J.A.M. Schaepman en de anderen: Jan de Waardt weet ze allemaal treffend neer te zetten. Het zijn echt portretten, karikaturen, geen spotprenten. Alhoewel? Wat heeft de heer H. Pyttersen Tzn., Tweede Kamerlid voor het Friese district Schoterland, misdaan dat hij alleen van achteren wordt afgebeeld?

Ingezonden brief


Twee weken na de publicatie van de laatste portretten, op 2 mei 1897, verschijnt er een ingezonden brief in De Amsterdammer. Een anonieme lezer, ene meneer D. uit E., beklaagt zich over de karikaturen van Jan de Waardt. Niet zozeer de kwaliteit van het werk vormt de aanleiding voor de klacht. Nee, het gaat om het feit dat er met politici wordt gespot. De klager schrijft: "het dunkt mij [..] ongepast, mannen die een ambt bekleeden, waardoor zij recht hebben op een ieders achting, en wien de kiezers hun vertrouwen waardig keuren, door karikaturen in een belachelijk daglicht te plaatsen."

En dan gaat de redactie van De Amsterdammer helemaal los! Men trekt een halve pagina - vier kolommen - uit om de heer D. van repliek te dienen. Men stelt dat "karikatuur-teekenen inderdaad een kunst is", die in ons land tot dusverre minder wordt beoefend dan in het buitenland. Ook wordt aangegeven dat De Amsterdammer juist als missie heeft om het tekenen van karikaturen te bevorderen. Men heeft daarom recent een wedstrijd uitgeschreven voor karikaturen van sporters. Men wijst op de spotprenten, die van Braakensiek en uit de internationale pers, die men regelmatig afdrukt. De karikaturen van Jan de Waardt zijn - "in overeenstemming met onzen volksaard" - zeer ingetogen en bescheiden. Ook zijn ze niet ingegeven door partijpolitieke motieven. En daarbij: lachen is gezond. Gezond voor het lichaam, maar zeker ook gezond voor de geest.

Is er echt een klacht binnengekomen? Of is deze door de redactie in scène gezet, zodat ze een punt kunnen maken? Je weet het niet. Het is echter wel duidelijk dat men niet van plan is om met het plaatsen van karikaturen te stoppen. Het antwoord van de dienstdoende redacteur lijkt eerder een opmaat naar een nog zeer lange reeks Parlementaire Portretten.

Maar helaas, helaas... Feit is dat er na de plaatsing van deze ingezonden brief geen karikaturen van Jan de Waardt meer in De Amsterdammer zijn verschenen. Wat is er misgegaan? Dat zullen we misschien wel nooit weten. Maar jammer is het. Want als je zo de 19 portretten op een rij ziet, dan smaakt dat eigenlijk naar meer...

Parlementaire Portretten P.J. Truijen & H. Pijttersen Tzn., Jan de Waardt, 1896 (Bron: De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland)

Egge-Jan Pollé


Bronnen: